Meer dan tweehonderd geallieerde piloten, die in vijandelijk gebied gestrand waren, wist Joke Folmer via vluchtroutes in veiligheid te brengen. Ze was toen rond de twintig. Tegen het einde van de oorlog is ze verraden en kwam ze, samen met andere jonge vrouwen, in het Oranjehotel in Scheveningen terecht. Eerst zes weken in isolatie, daarna werd ze ter dood veroordeeld. Zij en haar mede gevangenen konden niet anders doen dan wachten op het moment dat ze gefusilleerd zouden worden. Ze brachten de tijd door met het zingen van liedjes om de dagen in de gevangenis nog enigszins dragelijk te maken.
Joke stak van wal: “Toen ik, samen met andere jonge vrouwen, in de dodencel terecht kwam, zochten we manieren om het wachten dragelijk te maken. We wisten niet wanneer ons vonnis zou worden uitgevoerd. Overdag waren er de bewakers, maar ’s avonds waren we alleen. Op een avond begon één van de meiden – een Française – te zingen. Een ander viel in met een tweede stem. Al snel deed iedereen mee. Avond aan avond zongen we de angst en zorgen van ons af. Drie-vierstemmig. Soms konden we niet meer, maar de behoefte aan muziek was zo groot, dat we het telkens weer voor elkaar opbrachten.”
Tegen het einde van de oorlog rukten de geallieerden op. De Duitsers vluchtten en namen de vrouwen mee, van de ene gevangenis naar de andere. Steeds kwam de administratie een paar dagen later aan, waardoor de executie keer op keer werd uitgesteld. Toen ze in de gevangenis in Waldheim, niet ver van Dresden, aankwamen werden ze kort daarna bevrijd door de Russen. Haar indrukwekkende, maar vooral ook bizarre terugreis naar huis staat uitgebreid beschreven in het boek De muren vielen om van Henriëtte Roosenburg; vriendin van Joke en celgenoot. Na de oorlog schreef Joke in een notitieboekje alle liedjes op die ze met haar medegevangenen had gezongen. Dat notitieboekje liet ze aan mij zien tijdens ons gesprek. Honderdachtenzestig liedjes (!) telde ik. De meeste waren populaire liedjes van vóór de oorlog. Amerikaanse, Franse, maar ook Duitse en Nederlandse nummers.
Rosa Schogt – verteller
Estelle de Koning – sopraan
Bas Cornelissen – bariton
Karin Basting – fluit
Berry van Vugt – viool
Jean van Vugt - piano
Rosa Schogt - libretto
Jean van Vught - compositie
Jan Kees Schelvis -productie